donderdag 30 oktober 2008

Verhaal 13 – week # 5 – Up north, op safari!

Na vier weken werken werden we beloond met een weekje vrij! Deze buitenkans lieten Daan en ik niet liggen en planden een rondreis door het hoge noorden. Niet het hoge noorden Europa, maar het noorden van Ghana! Na onze travel guide te hebben doorgespit, er over gedagdroomd te hebben en met mensen erover gepraat te hebben hadden we dan toch uiteindelijk een planning voor ons. Want Laura ‘controlfreak’ wilde tijdens de week vol nieuwe dingen, zich toch graag aan 1 zekerheid kunnen vasthouden.

Vrijdagmiddag vertrokken we, met planning op zak en een zo licht mogelijke rugtas op onze rug. Een zo licht mogelijke tas betekent: geen scheermes, niet genoeg schone handdoeken, te weinig onderbroeken, 1 korte broek waar ik negen dagen in moest lopen, geen haarlak… ik had dus het vooruitzicht dat ik zou stinken en er niet uit zou zien. Maar wat maakt het uit. Ik ga niet naar het noorden om een man aan de haak te slaan! Owja, en om niet te provoceren had ik geen hemdjes mee.. deze schijnen in het noorden niet echt gepast te zijn..

Mijn man, een jongeman die op het trotrostation van Duayaw Nkwanta werkt en mij zijn vrouw noemt, zwaaide ons uit en we vertrokken naar Wenchi via Sunyani. De weg naar Wenchi was een stukje hetzelfde als de weg naar Techiman (zie verhaal 7): een achtbaanrit! Maar dit keer bij daglicht. In Wenchi kochten we onze Ghanese warme hap op de markt en regelden ons eerste hotel. Het Baah-hotel bood ons onderdak voor een mooie twee euro vijftig per nacht. Die twee euro vijftig was goed voor een douche, met afvoer naar buiten. Een enorme stink wc en maar liefst twee bedden met overduidelijke lattenbodem. Niet wetend dat we nog wel beroerder zouden huizen, met volle maag en na een telefoongesprek met lieve sas, viel ik al gauw in slaap. Vanuit Wenchi, onze slaapplaats, was Bui National Park goed te bereiken. Nouja, 3 uur hobbelen verderop.. en dat met een kindje onder de uitslag tegen me aan gedrukt, half liggend op mijn schoot en kietelend aan mijn witte kuiten. Drie uur en een slaapkont verder kwamen we in Bui National Park aan. Eigenlijk wilden we hier de kanotocht doen om nijlpaarden te zien, maar aangezien we dan misschien vast kwamen te zitten in het gat omdat we de laatste trotro terug dan niet zouden halen, gingen we alleen de berg beklimmen. Vanaf deze berg heb je uitzicht over het park en kun je Côte d’Ivoir (Ivoorkust) zien! De wandeling naar de top was een heel avontuur, door 2 meter hoog rietgras een weg banen en opgegeten door de bushbugs. Dat zijn kleine zwarte vliegjes die op je bloed azen en, wanneer je 10 jaar onbeschermd door ze geprikt wordt, word je blind. Gelukkig zijn we in Ghana maar drie maanden. Op de berg hebben we een halfuurtje genoten van het uitzicht en keerden toen weer terug. Na een potje wildplassen in de bush-bush en met echt bronwater, opgepompt door kinderen uit de buurt, gingen we weer op weg, op zoek naar een trotro die ons naar Wenchi kon vervoeren. Een ritje trotro werd het niet, maar wel een zitplek in de cabine van een oude lompe DAF vrachtwagen uit Nederland (aangezien alle waarschuwingsbordjes die in de cabine hingen in het Nederlands waren). Een gratis ritje. Alleen nóg meer hobbelen dan in de trotro. Een vrachtwagen heeft natuurlijk meer wielen die door de gaten in de weg moeten. Gelukkig had de vrachtwagen geen lading en dus minder kans op ongelukken en pech.

Terug in het hotel in Wenchi bevrijdde ik het halve woud uit mijn broek en sprong ik onder de douche. Helaas was er geen stroom en dus geen licht. Daarom werd ik door Daan met de knijpkat begluurd en bijgeschenen. Toen ik schoon was werd er op de deur geklopt en een andere gast uit het hotel nodigde ons uit om een hapje mee te eten. Vooruit met de geit, weer een avontuur. We hebben Banku geproeft. Gekookte mais, vermalen tot een bal, die je moet dippen in een saus met daarin drijvend een ruggengraat van een onbekend wezen met hier en daar wat vlees er aan. Niet te doen. Alleen de maïsbal was nog een beetje neutraal van smaak. Na een goed gesprek met de drie wijze mannen keerden we terug naar onze kamer. De volgende ochtend reisden we van Wenchi naar Wa. Op een te krappe achterbank (met mijn kont tegen de rugleuning en knieën in de rugleuning van mijn voorbuurman geperst) heb ik het 8 uur lang uitgehouden. Ik voelde voor het eerst wat menig bovengemiddeld lang persoon menigmaal meemaakt in het openbaar vervoer (denk aan: Aad, Matthijs, Rob..). Mijn rugtas werd achterin de bus gepropt. Wat ik verschrikkelijk vond, geen overzicht over mijn spulletjes!! De muziek stond veel te hard en de speaker hing ook nog eens boven mijn hoofd. Na drie keer dezelfde Ghanese worship-cd aangehoord te hebben en te beseffen dat ik nog 3 uur zo moest blijven zitten werd ik een beetje sippig. En daarnaast voelde ik me echt heel vies. Zandvlagen werden door de trotro geblazen en dat in combinatie met overmatig zweten, was ik niet meer blank maar roodhuidig. Maar oude muziek van Westlife, wat hier enorm populair is, pepte me op. Celine Dion probeerde daar verandering in te brengen maar Elton John wisselde haar gelukkig snel af.

Net voordat ik een trombosebeen zou krijgen van mijn beknelde zithouding, kwamen we in Wa aan. We regelden een hotel , bekeken het stadje en bezochten het oude en nieuwe Wa-Na Palace. Het gemeentehuis als het ware. Op zoek naar lekker avondeten struinden we veel kraampjes af, en uiteindelijk aten we bij kraampje nr. 1. Overheerlijke fried rice met 2 stukjes kip, een gekookt ei, salade, witte bonen in tomatensaus, mayonaise en ketchup.. smullen! Na deze overheerlijkheid gedoucht met een emmertje, omdat er geen stromend water was. Primitiever werd het met de dag. Want in Wechiau, waar we maandag heen gingen om nijlpaarden te spotten, was er geen stromend, geen elektriciteit en geen telefonisch bereik! De weg van Wa naar Wechiau legden we af met een jeep, zittend met nog 10 negers in een traliekooi. Deze reis weer eens wat nieuws geproefd: Cola. En dan niet coca cola. Maar cola van de colaboom. Een stukje hout waar ze op kauwen in plaats van op kauwgom. En het is ook nog eens goed voor je maagzweer. Ik verwachtte een frisse smaaksensatie in mijn mond, maar het tegenovergestelde bleek. Bitter! Vanaf de touristoffice in Wechiau werden we per jeep afgevoerd naar een letterlijke uithoek van Ghana. Onze slaapplek, een boomhut, keek uit over buurland Burkina Faso! Dit buurland heb ik zelfs kunnen aanraken, vanuit de boot waarin we zaten toen we die middag een kanosafari deden op de rivier Black Volta. Op deze kanosafari hebben we veel vogels en vlinders gezien, maar helaas niet de verwachtte nijlpaarden.. too bad. Onze persoonlijke gids voor het verblijf in Wechiau ging niet alleen mee op kanosafari, maar kookte ook voor ons en maakte onze bedden in de boomhut op! Te gek zo’n mannetje. Na het eten, zo rond half acht, klommen we al in de boom omdat het al aardedonker was. Het was een geweldige ervaring om onder de blote sterrenhemel te liggen en in slaap te vallen! Halverwege onze nacht begon het helaas erg hard te waaien en zat er regen aan te komen. Dus huppatee, spulletje pakken, uit de boom klimmen en naar onze schuilplek annex noodopvang rennen. Dit was een muf stoffig hok, met drie stenen bedden en een rondvliegend beest. Maar geen licht, dus een raadsel wat het was. Al gauw vielen we weer in slaap en nog sneller werd ik weer wakker. Kotsmisselijk en enorme buikkrampen.. ik durfde niet alleen naar de wc te gaan en maakte Daan wakker. Gelukkig was ze aanspreekbaar en ging gehoorzaam mee. Ook Daan voelde zich niet helemaal lekker. De wc durfden we ’s nachts niet te betreden en daarom gingen we allebei gehurkt achter het toiletgebouwtje. Twee diarree-hoopjes lieten we achter. De volgende ochtend voelden we ons echt zwaar ziek. Allebei enorme diarree die we bij daglicht wel durfden te lozen in het toilet dat bestond uit een gat in de vloer met daaronder een enorme wensput. PLONS! Hm.. wat zou de oorzaak zijn geweest van deze reactie van ons maagdarmstelsel? De 250 milliliter olie die onze gids/kok had gebruikt in de pastasaus? We zijn hier in Ghana zo gewend om vetarm te eten dat onze darmen de vette bedoening echt niet trokken.

De dinsdag begon dus niet zo lekker. Onze terugreis naar Wa ging gepaard met buikkrampen en misselijkheid. In Wa moest ik echt zo snel mogelijk een wc bezoeken en dat was het toilet op het trotrostation. Alleen het mannentoilet was beschikbaar. Weer een gat in de grond, waar je maar een beetje boven moest hangen zonder je ergens aan vast te kunnen houden. Zelfs de muur was geen optie om je aan vast te houden… de gehele 2 meter hoge muur zat vol met poep en plas en ondefinieerbare substanties. Maar ja, als je moet, dan moet je. We zijn niet doorgereist naar Larabanga, zoals het in mijn strakke planning stond ingecalculeerd. Door het ziek zijn, liep mijn planning in het water en mijn zekerheid viel weg. AH! We zijn in Wa weer naar hetzelfde hotel gegaan, om uit te zieken (oftewel: alles uit te poepen). Omdat we de volgende dag toch naar Mole National Park wilden gaan, ging ik nog even in mijn eentje op weg naar het busstation om de vertrektijden te vragen. Het busstation zou niet ver zijn volgens menig Ghanees die ik tegen kwam. Maar schijn bedriegt. Twee kilometer lopen met enorme diarree-aandrang, zweetaanvallen en kokhalsneigingen, geen pretje. Op de terugweg kwamen twee mannen naast me lopen. Niks vervelends hoor. Het enige vervelende was dat ze dachten dat ik een vijftienjarige Japanner was.

De bus vertrok vroeg. Als we 5.00 uur bij de bus zouden zijn, zouden we vroeg genoeg zijn om een kaartje te kunnen bemachtigen.. maar 4.50 uur waren alle kaartjes uitgekocht! Nee.. niet nog een dag in het gat Wa. We stelden de buschauffeur zelfs al voor om 6 uur lang in het gangpad of in de laadruimte te zitten. We waren onze wanhoop nabij, tranen in mijn ogen, toen onze redding kwam! Een luxueuze jeep reed voor en liet ons instappen. Wat een zegen! Echt.. Daan en ik waren onvoorstelbaar blij. Deze jeep deed ons al om 8.30 arriveren in Larabanga, het dorpje voor Mole. Met gehuurde fietsen, waar mijn ketting natuurlijk afviel, legden we de laatste kilometers richting Mole af. Bij Daniel, de vriendelijke receptionist, regelden we onze kamer en doken we zo snel mogelijk in het zwembad met ongelofelijk mooi uitzicht! Een vallei met twee meren waarin olifanten aan het zwemmen waren!! Op het uitkijkpunt over de vallei heb ik zo’n uur van het uitzicht genoten, terwijl Daan aan het slapen was op onze kamer. Djimah, een van de gidsen van het Mole Park, gaf me op het uitkijkpunt de uitleg dat wanneer het droge seizoen meer zijn intrede had gedaan, er ook meer olifanten naar deze twee meren zouden komen. Omdat deze één van de weinige meren in Mole zijn die niet opdroogt in het droge seizoen. Chris uit Australië met enorm accent kwam er bij zitten en liet mij jaloers zijn op zijn Nikon spiegelreflexcamera. Daniel kwam er ook nog even bijzitten en vroeg of ik kon zwemmen. Maar natuurlijk! Hij niet. ‘Waarom heb je dat niet als kind geleerd?’ was mijn vraag. ‘Omdat, waar ik op ben gegroeid, geen water was’ antwoorde hij. Logisch. Dom, Laura. En of ik het hem kon leren. Ja hoor, maar eerst op wandelsafari door Mole Park!!
De safari was een geweldige wandeling door de bushbush, afgewisseld met savanneachtige beelden. De olifanten waren tijdens de safari helaas nergens te bekennen.. omdat er nog veel meertjes waren, waren de olifanten dus verspreid over het park en dus moeilijker te vinden. Daan, Chris en ik hebben veel zwijnen, apen en antilopen gezien. De apen hielden zich zelfs op voor de deur van onze kamer en de zwijnen lagen met zijn drieën onder een bosje bij de deur. Gezellige boel. Na de wandelsafari van een pittige 2 uur stevig doorlopen sprongen we lekker weer in het zwembad, om af te koelen. Met Daniel had ik afgesproken om na de wandelsafari, zwemles te geven. Maar geen Daniel te bekennen.. vast bang voor een afgang. Chris was alleen in Mole, dus boden we aan met zijn drieën een hapje te eten in het restaurant. Na jaloers zijn wereldreis-avonturen aangehoord te hebben gingen we terug naar onze kamer, waar ik nog een koud bad nam en mijn verbrande huid begon te voelen. Alleen mijn voorkant was verbrand en is nu als enige kant dus bruin. Mijn billen en rug zijn nog net zo wit als de stranden van Ghana…

Donderdag begon erg vroeg. Om 3 uur ’s nachts werden we gewekt en om vier uur zaten we in de bus richting Tamale. Chris had ons voorbereid op het grootste potje hobbelen dat we ooit zouden meemaken. Maar dat viel alles mee, vonden wij, we zijn inmiddels aardig gewend aan de minimale wegen hier. Halverwege de reis stopten we ineens. Wat was er aan de hand? Toch geen lekke band? Toch niet vast komen te zitten in een of ander primitief gat?! Ik hoorde geschreeuw achter me.. zoef, alle hoofden voor mij draaiden zich om. Waarop ik volgde. Een groepje mannen gooiden woorden en beledigingen en al zo meer naar elkaar toe in het Twi. Geen idee wat ze zeiden, maar ze werden er alleen maar bozer en agressiever op. Er viel een klap, de bus reed een klein stukje verder, en de mishandelaar werd bij de plaatselijke politie eruit gezet. Opgeruimd staat netjes. En verder gingen we. Onderweg kocht Chris vage deegballetjes en liet ons proeven: Oliebollen! Alleen dan zonder rozijntjes of krentjes.. normaliter houd ik niet zo van oliebollen, maar hier is al het voedsel wat maar enig westerse overeenkomsten vertoond mijn favoriet.


Zes uur later (10 uur ’s ochtends), in Tamale aangekomen, namen we afscheid van onze Australiër en wisselden we facebook-gegevens uit, zodat we nog wat foto’s kunnen uitwisselen. We zochten naar een hotel en kwamen uit bij de TICCS (Tamele Institute of Cross Cultural Studies). Een paradijsje, liggend in het bos, tropische bomen en bloemen, een Jungle Bar, een schommel en de beste bedden van de hele week. Na twee uurtjes geslapen te hebben was het nog maar 1 uur ‘s middags. Op naar het centrum, de markt, de grote moskee en de leather factory wijk. Bij de laatste hebben we slippers op maat besteld en deze worden, als het goed is, gestuurd naar Sunyani. Ben benieuwd of ze daar ooit aankomen.

Aangezien Daan zich nog steeds erg belabberd voelde, gingen we weer gauw terug naar onze kamer en heb ik een heerlijke ananas geslacht en geschommeld onder de tropische bomen. Toen Daan weer een beetje bijkwam hebben we pizza gegeten, wat gedronken met twee Ghanezen en toen ze onze telefoonnummers vroegen namen we snel de benen. Het perfect zachte bed heeft mij een geweldige nachtrust geleverd, zodat ik de volgende dag op en top was voor een 7 uur durende reis naar huis.

De terugreis van Tamale naar Techiman zaten we in een te slome trotro, maar ik zat nu wel op een plek met meer dan voldoende beenruimte, gelukkig. Voor mij zat een man met 2 cm lange nagels. Bibbers, wat een engerd. Vanaf Techiman naar Sunyani zat ik naast deze engerd, eerst herkende ik hem niet. Een beetje laat kwam ik er achter dat hij het was. En ja, toen reed de trotro al. Geen weg terug. Ik zou een uur naast deze man moeten zitten. Wat een giller. Hij begon tegen me te praten. Hij was doordeweeks leraar in Walewale. En in het weekend reist hij af naar het weeshuis in Duayaw Nkwanta, dat hij en nog een paar mannen had opgericht. Laura met haar eeuwige vooroordelen. Wat een geweldige man met een nog mooier hart. De vieze lelijke nagels zag ik al bijna niet meer.

Anderhalf uur later haalde ik het slot van ons hek, gooide mijn rugtas af en plofte op de bank. Thuis. Heerlijk. Wat een week! Wat hebben we veel gezien, gedaan en ervaren…

Het resultaat van 1 week reizen in het noorden van Ghana: Honderdnegenenzeventig foto’s. Spierpijn in mijn billen van het trotro-zitten. Lekgeprikt door de muggen, in totaal zo’n 80 beten. Mijn benen zien er door de muggenbulten dus niet meer uit. Maar ook door de safari: krassen en schaven. Maar ik moet niet zeuren. Daan heeft de grootste oorlogswond. Opgelopen na een val in het riool in Wa. Heb me gevoeld als de koningin. Wat een aandacht. Heb het overleefd om van mijn planning af te wijken en de isolatie in Wechiau heb ik ook doorstaan. Gelukkig was dit maar voor 1 nachtje.

Het weekend thuis hebben we heerlijk rustig aan gedaan! Lekker veel geslapen en we waren te lui om de was zelf te doen. Dus zaterdag hebben we geprobeerd onze was bij de wasman in te leveren. En deze lieve man wilde onze enorm vuile stinkende was maar al te graag doen. Toen ik de schone was op kwam halen stond de wasman nog even mijn onderbroeken te strijken en op te vouwen.. ietwat ongemakkelijk gaf ik toe dat die van mij waren. Alles rook weer naar Omo! Zelfs mijn lakenzak was weer stralend wit. Was ook wel nodig, na 6 weken erin te hebben liggen stinken! Stinken doen we dus eventjes niet, maar dat zal vast wel weer komen met deze tropische temperaturen hier.

Onze zesde week in Ghana is alweer aangebroken en we gaan stagelopen op de maternity ward, een afdeling met zwangere vrouwen! Ik ben benieuwd wat we gaan tegenkomen… het leerdoel dat ik in ieder geval heb staan is dat ik wil leren hoe ze hun kind op hun rug knopen en hoe ze een baby-draagzak maken..

Tot volgende week lieve mensen.

Ps. Al 13 kaartjes binnen!!
Ps. We zijn er achter waarom alle kippen in Ghana die op straat lopen geverfd zijn! Zo weet men van wie, welke kip is.. we hebben inmiddels alle kleuren van de regenboog gezien! Van roze stippeltjes tot geheel groen. Heel vrolijk.

vrijdag 17 oktober 2008

Verhaal 12 – Week 4 – Childrens ward

Ja, mensen, het is waar. Mijn belevenissen van week 4 staan nu al op internet!! Te gek. De reden is dat ik volgende week niet op internet zal zitten omdat ik een week op safari ben :)

Maar oke, eerst even vertellen over deze week.. we liepen stage op childrens ward.. een levendige afdeling met veel schattige koppies. De kindjes worden hier in het ziekenhuis vaak in mooie kleding gestoken. Mooi kanten jurkjes en wijze pakjes. Het schoeisel is meestal te groot. Mijn maatje slipper, maat 39, voor een kindje van 4.. hmm, hoezo op de groei gekocht?
Op de afdeling liggen veel kindjes met malaria, anemie en astma aanvallen. Eén jongetje heeft HIV. Echt het beeld dat je op tv ziet. Een uitgemergeld superdun jongetje.

Helaas is de knappe dokter Davies er vandoor met zijn vrouw en is er plaats gemaakt voor een nieuwe dokter. Hij heeft al verschillende bijnamen, die ik overigens niet zal noemen. Hij is namelijk een kwal. De nieuwe dokter gaf ons onder de artsenronde de uitleg dat hij hier niet lang wilde werken, dat dit vrijwilligerswerk was en dat hij zo snel mogelijk een baan in Accra zou nemen. Want daar zijn de patiënten wat slimmer. Lekker dan. Hij vindt hier de gemiddelde patiënt te dom… en niet goed genoeg om mee te werken zeg maar.

Op de kinderafdeling kunnen we zeer weinig nuttig bezig zijn. De medicatie mogen wij niet doen. Er is weinig wondverzorging. Het enige wat we doen is mee met de artsenronde en vragen stellen aan de kwal.

Naast het feit dat de week op de kinderafdeling aardig saai was, was het leven eromheen wat spannender. Ten eerste heb ik een levende kakkerlak verwijderd uit Daans kamer. Hij was bijna dood, maar spartelde nog met zijn pootjes. Met een plastic heb ik het ongedierte kunnen pakken en zocht zo snel mogelijk het hazenpad richting container. Helaas werd mijn snelle pas onderbroken door Fidel. Hij hield me staande en daar stond ik dan, met een gore kakkerlak in mijn hand… la la la. Gelukkig lukte het me het gesprek af te kappen en legde ik de laatste meters naar de container wanhopig af, waar ik de gorigheid kon dumpen.

Slechts drie dagen heb ik deze week gewerkt. Dat kwam omdat er wat mensen, waaronder ikzelf, ziek waren. Janneke, een student uit Utrecht, werd maandagmiddag opeens erg ziek. Overgeven, diarree, koorts, rillingen.. niet zo mooi. Aangezien de symptomen van malaria hier op lijken. Omdat Janneke alleen thuis was, vroeg ze of wij even langs wilden komen. Wij er heen. En ze zag er echt beroerd uit.. Jan is geen pieperd, maar moest gewoon echt huilen van hoe slecht ze zich voelde. Het leek ons slim om haar bloed te testen op malaria en aangezien Jan het niet zo zag zitten om geprikt te worden door tangen van zusters, werd ik de aangewezen persoon om Jan te pijnigen. Prima, komt mijn 10 weken ervaring op het priklab ook weer van pas. Alleen gaat het hier wat anders dan in Nederland. Niet een mooi vacuümsysteem, die, wanneer je de naald in de ader hebt zitten, zelf het bloed opzuigt. Maar een naald met een spuit. Je moet dus zelf het bloed oogsten door het bloed op te trekken. Zoals ze het vroeger deden. Deze manier is wat complexer en er kan wat meer verkeerd gaan. Helemaal omdat ik het nog nooit op deze manier heb gedaan…
Maar met een beetje zelfvertrouwen moet ik toch ver komen.. de adrenaline klotste door mijn lichaam, hopelijk bij Janneke ook, dan zouden haar vaten in ieder geval mooi open staan! Na wat gehannes met de stuwband (dat is hier een rubberen touwtje waar je een knup in moet leggen) en het ontsmetten van de prikplek lukte het me toch in 1 keer om genoeg bloed op te zuigen, YEAH! En het deed geen eens pijn.

Haar bloed werd getest op malaria en de nieuwe dokter wilde haar graag even zien. De malariatest was negatief, maar de nieuwe dokter vertelde dat het alsnog wel malaria zou kunnen zijn. Nadat hij ons vroeg wat Jan gegeten had, waarschuwde hij ons voor het eten op de markt. Daarvan konden haar klachten ook komen…
Ze kreeg een infuus en ik moest haar de injecties geven met een pijnstiller/koortsverlager en een anti-malaria middel uit voorzorg. Hierna werd ze gelukkig al gauw wat helderder!

We hebben ons ’s avonds nog aardig vermaakt met de nieuwe dokter. We vroegen waarom hij hier dan wel was, aangezien hij niet voor de patiënten kwam. En toen gooide hij alles er uit… dat hij liever een bouwvakker was geworden…al dat gepraat met mensen vond ie maar niks en ’s nachts uit je bed worden gehaald voor een spoedgeval vond ie helemaal een drama. Geneeskunde was een ‘moetje’ van zijn ouders… Lekker voor Jan, staat er een dokter aan je bed die toch liever bouwvakker was geworden.
De nieuwe dokter werd weggeroepen voor een noodgeval en zijn stoel zag er toch wel heel verleidelijk uit op de late avond. Plof.. een mega lompe dikke leren bureaustoel voorzien van alle gemakken. De rest van de kamer is armoedig en schraal ingericht. Lekker contrast. Beetje onder uit zakken op de stoel, voetjes op het bureau! Brownnuts en een blikje sprite erbij.. it is nice..

Jan mocht mee naar huis, nadat er 4 liter vocht via het infuus naar binnen was gepompt. Het was erg laat dat we maandagavond naar huis gingen en we besloten de volgende dag uit te rusten en om de beurt voor Jan te zorgen. En toen, net toen we thuis waren, begon Daan te overgeven… patiënt nummer 2. En deze patiënt was dinsdag, de volgende dag, jarig! In de hoop dat ze zich een beetje jarig zou voelen had ik dinsdagochtend een ontbijttafel gemaakt, met toast en ananas…hm! Zelfs de bloemen ontbraken niet. Maar Daan kon er iets minder van genieten.. nadat ze een halve ananas had gegeten, en deze er gelijk weer had uitgegooid, ging ze maar weer naar bed.

Janneke had dinsdag nog steeds diarree en moest ook nog steeds overgeven. Ik werd opgetrommeld om weer bloed af te nemen. Ze had ook nog een injectie nodig tegen de misselijkheid. Ik mocht die niet geven van de zuster. Was ze te trots om het over te dragen aan mij, de blanke? Huppakee, bats, spuit erin, en binnen een oogwenk zat de vloeistof in Janneke’s bovenbeenspier. Zo’n pijn dat het deed, ze moest er zelfs van huilen. Volgende keer ruk ik die spuit uit de handen van de zuster en doe ik het persé, op een menselijkere manier.

Jan en Daan zijn inmiddels weer bijna beter! Daan kan weer lachen, dansen, zingen en gek doen en boeren laten. Jan doet het wat rustiger aan en rust nog veel uit op bed. Mijn maag en darmen waren woensdag even van streek. Maar een Coca-Cola, een vleesspies van de straat en een fanmilk-ijsje later was ik weer helemaal de oude. Het is raar, maar waar.

Dat was het wel over deze week. Beetje ziek en een beetje saai. Maar volgende week zal het in ieder geval niet saai zijn!! En ziek hopelijk ook niet. Vrijdagmiddag vertrekken Daan en ik richting noorden. We gaan eerst naar Bui national park, gevolgd door een bezoek aan de hippo’s in Wa en Wechiau.. daar gaan we overigens ook in een boomhut onder de blote sterrenhemel slapen! Vanaf daar reizen we naar Larabanga en Mole National park voor de olifanten en we besluiten onze trip met een bezoekje aan Tamale!

Over twee weken zal ik mijn nieuwe verhaaltjes weer posten! Wil je weten hoe het met me gaat, kun je me altijd tussendoor even bellen!

woensdag 15 oktober 2008

Verhaal 11 – Weekend #4 – Bobiri Forest, Ejisu, Besease Shrine & Lake Bosumtwi

Zaterdagochtend vroeg begon het avontuur voor ons tweetjes. We werden vanuit Duayaw Nkwanta snel opgepikt door een tro-tro die naar Kumasi ging. Dit keer niet met een geweldig uitzicht voorin zitten, maar achterin, met mijn hoofd tegen het plafond gedrukt. De eerste bult op mijn hoofd zat er al na enkele ogenblikken. Al gauw werd het me te heet onder de voeten. Niet dat ik me uit de voeten moest maken om wat voor reden dan ook. Maar het werd me letterlijk te heet onder de voeten. Mijn tenen verkleurden van babyroze naar donkerrood, richting paars (net als sommige familieleden deze verkleuringen regelmatig ondervinden), en mijn Teva’s smolten vast aan de bodem van de gestripte trotro! Argh! De gestripte bodem was achterin namelijk barstens heet! Geen idee waarom, jullie?

Voor mij zat een oude man in traditionele Ghaneze kleding. Hij was op weg naar een begrafenis, want hij had zwarte doeken met rode accenten om. De gehele 2-uur durende reis heeft deze man bellend doorgebracht. Ik moest er gewoon even stiekem een foto van maken. Te geinig om zo’n oude Afrikaanse man met de moderne communicatiewegen om te zien gaan. Ik zeg wel zo mooi dat hij echt 2 uur zat te bellen, maar dat kan ik niet met zekerheid zeggen, ik heb namelijk al kwijlend op de lage rugleuning van deze man geslapen. Geslapen onder het genot van Goose op maximaal volume. Zo hoorde ik niet zo veel van de vooroorlogse krakende autoradio met irritante schreeuwende Ghanese stemmen.

Aangekomen in Kumasi moesten we overstappen op een trotro naar Kubease. Bradt Travel Guide raadt reizen met trotro’s af, omdat trotro’s te vol zitten en soms enorme barrels zijn. Wij doen niet anders dan reizen met trotro’s, maar deze trotro was echt een gevaar voor het leven.. de schuifdeur aan de zijkant kon niet dicht. En waar zat ik? Natuurlijk, bij die deuropening.. maar gelukkig is het gelukt te blijven zitten in de trotro en werden we in Kubease eruit gekickt. Vanaf daar moesten we nog een fijne 4 km in de brandende zon lopen om het Bobiri Forest te bereiken. De weg ernaartoe alleen al was een hele belevenis, alle soorten, maten en kleuren van het diersoort ‘vlinders’ kwam voorbij fladderen. Rob, mijn zwager, alias vogelaar/vlinderaar, had dit echt niet getrokken, was doorgedraaid, geflipt en had uiteindelijk in het Bobiri Forest asiel aangevraagd, denk ik. Het valt trouwens tegen om de vlinders op de foto te zetten, vooral de grotere. Ze vliegen net zo hard als de wat kleinere vogel. Na de interessante 4 km kwamen we aan bij een paar huisjes. In een daarvan werden we neergezet, om te wachten op de gids. Het was een mooi houten hutje op palen. Daar hebben we lekker gechilled onder het genot van irritante kleine fruitvliegjes. Ze hielden zich vooral op rond mijn voorhoofd, mijn oksels en rug. Hmm.. wat hadden die 3 plekken gemeen?! ZWEET! De zweetplek op mijn rug liep vanaf mijn nek tot aan mijn kont… haha.. lekker vies. En de kleine vliegjes beaamden het: ik stonk.

De gids verloste ons van de fruitvliegjes en ging voorop bewapend met kapmes het regenwoud in. Dat word gezellig dacht ik. Een neger met kapmes in het regenwoud samen met 2 mooie blanke dames? Maar hup, gewoon gaan. Gelukkig ging Hope de zwarte schapenherdershond mee, misschien dat hij ons nog kon beschermen als de gids andere plannen had dan boompjes en diertjes kijken? Het regenwoud was mooi. De wandeling was een avontuur. Het had die nacht ervoor heel erg geregend dus het was 1 grote glijpartij! Gelukkig wist mijn evenwichtsorgaan me op de been te houden en kreeg ik geen kleikont. Het woud had een hele reeks aan aparte hoge bomen met lianen. Bomen die gebruikt worden als communicatiemiddel. Ze geven een heel hol geluid en als je er hard met je kapmes op slaat horen en ze het een paar kilometer verderop nog. Onder het lopen werd er zelfs naar ons geseind. Hup, onze gids ging even kijken wat er aan de hand was want er kon wat ernstigs zijn.. op een draf ging hij op het geluid af en wij stonden eenzaam en alleen in het regenwoud, zelfs de hond was hem gepeerd. LOST! Gelukkig kwam de gids precies een fotoshoot later terug en konden we onze trip hervatten. Het waren oude omaatjes die seinden. Ze wonen ergens in het woud en hadden brandhout nodig om te koken en aangezien ze dat niet zelf meer konden sprokkelen worden zorgzame omstanders gevraagd. De bomen worden trouwens ook gebruikt voor behandeling voor de meest aparte ziektes, zoals de gids ons wilde doen geloven, behalve HIV/AIDS dan (maar nee! Je meent het). Met 1 boom sta ik nog op de foto, haha, wie had dat gedacht. De boom heet ‘three sisters’.. drie bomen die uit 1 komen, toch wel heel mooi :)

Wat ook heel mooi was, was dat we met een bewoner van het Bobiri Forest mee konden rijden naar Kubease. Mooi een gratis taxi. Van Kubease naar Ejisu namen we een shared taxi, waarin een zwetende bierbuik tegen mijn linkerarm zat vastgeplakt. Te vies. Mijn eigen zweet heb ik kunnen accepteren, maar die van een oude naar alcohol stinkende man met bierbuik?? No way.
In Ejisu zochten we een hotel op en dumpten daar onze spullen, om zo lekker onbepakt een Fanta orange op een terrasje te drinken. In Ejisu waren geen restaurantjes, dus gingen we maar weer van de straat eten. Voor 40 cent had ik een heerlijke maaltijd in een plastic zakje bestaande uit rijst, pittig sausje, gekookte planteen, hardgekookt eitje, bruine bonen en salade. Hmm! Maar dan is de vraag: hoe eet je dat? Nou simpel. Gaatje in het zakje en het zakje leegdrukken in je mond. Nee, zo gaat het hier wel, maar zo doen wij het natuurlijk niet. We zijn nog wel ietwat Hollands gebleven en wilden een bord en minimaal een lepel. Bij het hotel werd de servieskast losgetrokken en daar verschenen de kerstborden met sneeuwpoppen erop.

Na de heerlijke maaltijd heerlijk koud gedoucht met deur open. Gezellig. Want het licht in de douche deed het niet, dus dan maar douchen met open deur. Hierna, opgetut en wel, onderweg naar een cafeetje in Ejisu om het Heinikenbier van Ghana te proeven: Starbier! De Rastabar leek ons wel een geschikte tent en we streken neer op het rustige terras. Daan bestelde bij de rasta achter de bar, die zelfs Rasta genoemd werd, 2 starbier en kwam terug met enorme flessen.. oeps. Maar dit kan ik niet aan! Normaal raken mijn benen al verdoofde van 2 wijntjes. Wat te denken van vijf glazen bier?!
Op het terras werden we vergezeld door 2 mannen. De ene stomdronken en heel irritant, de ander een sociale jongen en broertje van Rasta. Gelukkig begon het te regenen en moesten we ons verplaatsen naar binnen. De stomdronken man had niet eens door dat het regende en bleef gelukkig netjes buiten zitten. En toen stonden we in een bar van 3 bij 5 meter. De enige vrouwen en natuurlijk de enige blanken. Het was immens druk en alle voeten stonden naar ons gericht. Dat betekent, iedereen is in ons geïnteresseerd en dat lieten ze weten, ze schaamden zich er niet voor om stuk voor stuk door de knie te gaan en de vraag te stellen. Sorry mannen, maar we zijn al getrouwd en hebben thuis 4 kinderen zitten. Door de drukte, warmte en te weinig beschikbare vrouwen ontstonden er een paar ruzietjes.. niet echt leuk om dan in een volgepropte bar te staan.. maar daar was mijn held: KEN. Een ietwat vadsig maar toch leuk uitziende student. Hij zou ons beschermen. Fijn! Het werd ons iets te gezellig met Ken en daarom besloten om naar het hotel te vluchten. Het regende nog steeds keihard maarja, nog langer blijven wilden we echt niet. Dus door de regen, al glijend en bijna vallend. Ow, en wie kwam achter ons aan? Ken met nog een vriendje, ja, of die ons thuis mocht brengen. Welja. En wat we zondag gingen doen? Volgens de planning gingen we naar Lake Bosumtwi. En of Ken en zijn vriendje dan mee mochten? We probeerden wat redenen op te noemen waarom we het zo leuk vonden om met zijn tweetjes naar het meer te gaan.. maar Ken bleef voet bij stuk houden en stond er op om mee te gaan. Well.. 10 uur ’s ochtends hadden we de afspraak staan bij de ingang van het hotel.

Met een dubbel gevoel en een flinke hoofdpijn ging ik het hotel binnen.. Onze hotelkamer was alles behalve fris. Maar dat kan ook eigenlijk niet anders voor 2 euro per persoon per nacht. De muren waren ooit babyblauw. Nu babyblauw met donkere en lichtere strepen, vegen en spetters. Jammie! Het bed had een gezellige kuil en een voelbare lattenbodem. Het peertje van het licht hing boven de ventilator. Dat gaf een te gek effect: flikkerlicht! Ondanks de kamer heb ik toch heerlijk geslapen, een paar keer werd ik wakker toen ik tegen de besmeurde muur aanlag. Ah! En gedroomd dat ik door iemand ten huwelijk werd gevraagd. Hmm, hoe kan ik daar nou toch over dromen..
Mijn goede nachtrust zorgde ervoor dat ik verder geen kater meer had en rond 9 uur vertrokken Daan en ik uit het hotel. Ken hebben we op deze manier gedumpt. Niet helemaal netjes van ons, maar elke andere manier zou gefaald hebben.

Met een taxi gingen we eerst nog even langs de shrine in Besaese. Een tempel waar nog steeds een priester woont, die je zwanger kan maken als het niet één twee drie lukt. Even een geitje offeren en als alles meezit ben je dan toch echt zwanger. We mochten geen foto’s maken en de shrine was niet bijster interessant, daarom namen we gauw dezelfde taxi weer terug naar Ejisu waar we een trotro richting lake gingen zoeken.

De trotro bracht ons halverwege richting lake Bosumtwi. De rest zouden we met taxi moeten afleggen. Deze taxirit eindigde onderaan Lake Bosumtwi en eindigde ook in een groot misverstand. De taxichauffeur wou niet 3 cedi zien, maar 30. Hij had in de oude munteenheid een deal met ons gesloten en wij dachten dat het om de nieuwe munteenheid ging… ruzie! Erg vervelend. Want we wisten ook gewoon heel zeker dat hij teveel oude cedi’s vroeg.. een half uur later en wat bemoeienis van omwonenden hadden we uiteindelijk de deal gesloten van 15 cedi (inclusief terugreis..) dus we waren tevreden. We hebben lekker een uur gechilled bij en in het water. We hadden een heel relaxt stukjestrand opgezocht, een echte private beach met palmbomen!

De plekjes die we wilden zien, hebben we gezien. En dat betekende voor ons dat ons weekend er bijna op zat. Op de terugreis zijn we via Kumasi gereist en daar voor het eerst geverfde kippen gezien. Mooie roze! In Kumasi heb ik mijn 2e kaartje verstuurd en kwamen we 3 Nederlandse studenten tegen. We waren allemaal hard op zoek naar een restaurant dat op zondag open was en daarom gingen we maar met zijn vijven op jacht. Uiteindelijk heerlijk fried rice met kip en salade gegeten. Na ons buikje rond gegeten te hebben en onze enorme dorst te hebben gelest, gingen we met de trotro naar huis. Voor het eerst had ik het hier koud in Ghana. Kippenvel op mijn armen en benen! Voor het eerst een shirtje me lange mouwen aan. Jullie daar in Nederland al aan de dikke truien?! :P

Het was heerlijk om weer vertrouwd in ons huisje te zitten. Het is toch al wel een beetje ons thuis geworden. Reizen en hotelletjes regelen kunnen we nu dus ook met zijn tweetjes. Mooi! Want we zijn nog veel dingen van plan! Een week naar Mole National Park, weekendje naar Cape coast/Elmina/Kakum en meerdere weekenden richting kust om te relaxen en te surfen..

Well. That was it. Het weekend is voorbij en het werk in het St. John of God Hospital staat weer op ons te wachten..

Au revoir.

Verhaal 10 – Week #3 – Orthopedic ward

De orthopedic ward is alweer de derde afdeling die ik heb betreden. Het is de nieuwste afdeling, 1 jaar oud, en ziet er bijzonder goed uit vergeleken de rest van het ziekenhuis. De afdeling is netjes opgesplitst in 6 verschillende afdeling: Children, Female, Male, Side ward Female, Side ward Male en Private ward. Mooie witte blinkende tegels aan de muren, mooie vloeren en genoeg ventilatoren (mooi! Niet meer flauwvallen). Op deze afdelingen liggen allemaal patiënten met orthopedische aandoeningen. Van amputatie tot tumor en gecompliceerd fractuur. Naast de afdeling staat de orthopedische operatiezaal. Hier worden 2 dagen per week mensen onder het mes genomen door de lieve orthopedisch chirurg dr. Mo.

We hebben ons deze week al weer wat nuttiger kunnen maken. Een van de nuttige dingen was de bedden verschonen. Dan denk je, ja makkie, maar het is de orthopedic ward he! Een patient die niet uit bed kan en allemaal stellages om het bed met gewichten eraan ten behoeve van de skeletal traction. (Google zoek: skeletal traction balanced suspension with thomas splint and pearson attachment) Skeletal traction bij het scheenbeen bijvoorbeeld.. een pin zit operatief aan het scheenbeenbot bevestigt, aan die pin zit een heel stellage, waaraan de gewichten hangen. De botten worden zo op een goede manier gehouden, zodat de botten recht op elkaar groeien. Er hangt soms ook countertraction aan de patiënt. Als het ware tegengewicht, om te voorkomen dat de patiënt pardoes aan het voeteneind beland…

Ook op orthopedie hielpen we bij de medicatierondes en deelden we de medicatie uit. De wondverzorging gingen we ook meestal mee, om te observeren, want zelf doen, nee bedankt. Vooral niet op deze afdeling met allemaal gruwelijke wonden. ’s Ochtends wordt er begonnen met de wondverzorging op de childrens ward. Deze week lag daar maar 1 patientje steeds op ons te wachten.. wanneer hij ons aan zag komen met de steriele tafel verstijfde hij al. Eerst wist ik niet waarom, misschien was hij bang, had hij al pijn bij de gedachte aan de wondverzorging? Maar na een blik van dichtbij zag ik het. Het was niet zo gek dat hij ons schuwde. Hij had een geamputeerde rechterarm. En de amputatiewond moest verzorgd worden.. het ingedroogde verband voorzichtig eraf halen, wat nat maken en verder los trekken van de grote wond.. het lieve jongetje huilde en begon te gillen van de pijn. De verpleegkundige wierp naar het jongetje wat scheldwoorden in het Twi, hun streektaal, en stil was hij. Hij kreeg nog net geen tik uitgedeeld. Zo, wat hard. Pijn mag niet eens geuit worden hier. Hij is de hele wondverzorging verder stil blijven zitten, maar zat van de pijn te wiebelen met zijn tenen. En hij heeft zijn lippen ongeveer kapotgebeten. Trouwens, geen moeder te bekennen.. Het liefst zou je hem een warme deken van liefde geven die de pijn wat zou verzachten..

De vader was wel te bekennen. Op de afdeling ernaast. Hij en zijn zoontje hadden een auto-ongeluk gehad. Het zoontje verloor zijn rechterarm, de vader bijna zijn linkerhand. Bijna, hij zit er nog aan, maar hoe, er zit geen huid meer omheen. Dit was weer eens een wond die mijn maag deed ronddraaien. Twee andere wonden deden dat ook. Een man met een geamputeerd onderbeen, waar uit de amputatiewond nog steeds een stukje bot stak.. en een meisje uit Kintampo (de watervallen) met een hele diepe wond op haar scheenbeen. Een diep gapend ulcerend gat van zo’n 5 centimeter diep bij 10 centimeter lang. We vroegen ons af hoe deze wond zo heeft kunnen ontstaan. Een auto-ongeluk. En wanneer was dat ongeluk? Acht jaar geleden. Wat?! Acht jaar.. ze heeft continu operaties gehad om haar been te herstellen. En nu heeft ze al een tijdje een ontsteking aan een operatiewond. Acht jaar bezig herstellen van een stom auto-ongeluk…

Zoals ik in het begin introduceerde heeft de orthopedische afdeling ook een private ward. Een privékamer voor VIPs. Sister Mary, die mijn eerste stagedag erg ongerust over mij was, heeft een auto-ongeluk gehad, haar rechterbeen op zes plekken gebroken, daarbij heeft ze het ongeluk dat ze in haar eigen ziekenhuis moet liggen. Maar dan wel op de privékamer natuurlijk! De patiënten op de normale afdelingen worden allemaal met dezelfde instrumenten en materialen verpleegd, maar sr.Mary krijgt haar eigen steriele tafel. Wat een ratjes, ze weten dus wel wat steriel werken inhoudt!!! Huppakee, nieuw steriel setje én steriele handschoenen worden gebruikt. Na wat geslijm van het personeel bij sister Mary begon de wondverzorging. Ze had een open wond aan haar enkel en haar verband was ook in de wond gedroogd, net als bij het jongetje met de amputatiewond. Om het los te weken gooiden de verpleegkundigen wat ontsmettingsmiddel overheen, dat brandde aardig en dat merkte ik. Ik stond met vingers in mijn oren, misschien wel heel asociaal. Maar zelfs Danielle, die aan de andere kant van de afdeling was, hoorde haar noodkreten. Het verband er af trekken werd haar bijna te veel. Ze ging dood, zei ze. Mensen kinderen, het jongetje krijgt bijna een klap voor zijn gezicht wanneer hij een beetje aan het huilen en jammeren is en sister Mary mag het hele ziekenhuis bij elkaar schreeuwen en roepen dat ze dood gaat. Wat een rare wereld toch.

Na de wondverzorging vroeg sr.Mary mij, of ik het raar vond dat ze moord en brand had geroepen. Had ze dan toch gezien dat ik al rollend met mijn ogen, mijn vingers in mijn oren had?! Twijfel, wat zal ik zeggen? Zeggen dat ik de vergelijking met het jongetje verschrikkelijk vind?! Nee, ik wist me in te houden. Wel, als u veel pijn hebt, begrijp ik dat u dat moet uiten. Altijd netjes blijven. Een tweede vraag van Mary’s kant. Of de wondverzorging hetzelfde ging als in Nederland. Nee, zei ik resoluut. O, zei Mary, dan leer je hier dus? Ja, hoe het niet moet!!

Om te voorkomen dat sr.Mary het verband weer in de wond zou drogen kreeg sister Mary vetgazen op haar wonden. Het jongetje niet. De volgende dag vroeg ik waarom het jongetje geen vetgazen kreeg, ‘ow… owja… ja dat kan wel denk ik’, was het twijfelende antwoord van de verpleegkundige. Ja, doe dat maar. Dat kind is al getraumatiseerd, en moet ook nog eens een heel leven zonder rechterarm doorkomen, laat hem asjeblieft niet onnodig pijn lijden.

De wondverzorging wordt overigens gedaan met materiaal uit Nederland. Tenminste dat denk ik. De instrumenten lijken verdacht veel op de instrumenten uit het ‘Afgeschreven instrumenten bakje: Botte scharen en scheve pincetten’ uit huisartsenpraktijk Nunspeet. Hebben jullie, assistentes uit Nunspeet, ze verzameld en opgestuurd? ;)

Het was verder een aardig relaxte week. Dinsdag- en woensdagmiddag hebben we Sunyani bezocht. De eerste keer om te internetten en de tweede keer om naar de stofjesmarkt te gaan. Na het internetten in Sunyani op dinsdagmiddag kreeg ik van het internetmannetje gefrituurde planteen in reepjes aangeboden. Eten proeven sla ik natuurlijk niet af en we zijn er achter gekomen dat mensen zich echt beledigd voelen als je het afslaat. Danielle had het vijf minuten voor mij wel afgeslagen en toen ik tegen het internetmannetje zei dat ik ook een stukje voor Danielle mee wilde nemen keek hij me erg chagrijnig aan. No, she didn’t want.. so she won’t get it. Oke. Dan 1 stukje. Planteen hadden we al eens eerder gegeten, als een hele banaan die gefrituurd was, maar dit keer waren het dunne harde reepjes dat smaakte naar chips zonder zout.. heb ik nu dan toch eindelijk mijn Lays chips zonnebloemolie gevonden?? We hebben op straat gelijk maar een zakje gekocht!
Eigenlijk schrijf ik best vaak over hoe het eten hier is.. maar eten is ook een van de dingen waar ik enorm van kan genieten thuis en ook hier. En dat goed en lekker eten hier niet vanzelfsprekend is, zijn we al wel achtergekomen.

Na het internetten ging ik mijn eerste kaartje op de bus doen! Spannend! Hoe lang zal het duren voor hij de wereldreis heeft volbracht en Holland heeft bereikt? We liepen door de achterbuurten van Sunyani, een shortcut naar de postoffice, en onderweg kwam ik mijn stofje tegen waarvan ik mijn schoenenzak heb gemaakt. Een retroprintje, blauw met wit geblokt, met appeltjes erop, haha, de zak van max uit Nederland wordt flink uitgebuit. Alle tweedehands dingen, denk aan kleding, schoenen, sokken, tassen, wintermutsen (??) en stofjes, worden hier duur verhandeld op straat. Daar is het niet voor bedoeld mensen! Maar oke. Zoals ik jullie wel eens verteld heb rijden hier van die instabiele werkbusjes (trotro’s) rond waar teveel mensen ingepropt worden. Nou de helft daarvan komt uit Duitsland en Nederland!! Het rode busje met ‘Uw specialist in rolluiken, schermen…’ rijdt menigmaal langs Duayaw Nwkanta. Veel komt hier uit Nederland. We hebben ook plastic tassen uit NL gespot. Ook wanneer we eten halen op de markt of een Fanmilk ijsje halen, krijgen we een stukje krant erom heen. Leuk om gedeeltes van de Spits te lezen...

Ons huisje heeft trouwens een make-over gehad. Mijn ver weggestopte passie voor binnenhuisarchitectuur kwam opborrelen en verschoof de zitbanken. Wat ik al dacht: veel gezelliger, een relaxt zithoekje! Niet alleen de zithoek is onder handen genomen. De schilder en de nuonneger zijn ook langs geweest. De eerste kwam kijken welke kleuren wij op onze wanden hebben zitten en komt ze, hopelijk wanneer wij hier weg zijn, ze voorzien van een fris likje. Ik kwam de schilder toevallig tegen toen ik even van stage wegging om thuis wat drinken voor mij en Daan te halen. Hij vroeg of hij de kleuren kon bekijken in ons huisje.. even een twijfelmomentje door mijn achterdocht tegenover het mannelijk geslacht, en ja, die man kan wel zeggen dat ie schilder is, maar ik zie er niks van. Geen verfvingers, geen vies overall. Maar oke, vooruit. Al lopend richting mijn huisje overdacht ik mijn zelfverdedigingstactieken. Slot van het hek en daar stond de wildvreemde kwast (!) in mijn woonkamer. Geel, zei ik. Nee zei de schilder, het is cremekleur.. de badkamer heeft een perzik kleurtje, maar nee, dit was ook cremekleur. Oke. Hup naar mijn slaapkamer. Blue! Of vindt u dat het cremekleur is?! De schilder liet eindelijk zijn witafstekende tanden zien. Yeah, ze kunnen ook hier enigszins om mijn grapjes lachen. Ik vertelde de beste man dat ik de kleur heel mooi vond, waarop hij vroeg of hij het precies dezelfde kleur moest verven van mij. Ehm, ja doe dat maar voor mij meneer. Nee geintje, ik liet de kleur natuurlijk aan hem over. De nuonneger kwam aan ons hek. Hij wou de stand van het elektriciteitsverbruik opnemen. Gebeurt dat ook in Ghana dan? Ja dus. Joost mag weten wat er met de waardes wordt gedaan. Zouden we een rekening krijgen? Een torenhoge? De ventilatoren maar wat zachter zetten?

Of misschien toch iets minder filmpjes kijken? Van de meiden van Utrecht hebben we de serie Julia’s Tango kunnen lenen. Na vier afleveringen konden we eindelijk onszelf overhalen om niet nog meer te kijken. Erg verslavend. De spelletjes doen het hier trouwens ook goed. Op aanraden van mijn oma heb ik het meesterlijke spel Rummikub meegenomen. Helaas staat Danielle nog steeds boven mij op de ranglijst, maar al dat oefenen met mijn oma, moet er uiteindelijk toch voor zorgen dat ik Danielle keihard ga inmaken. Mijn oma leest deze uitgeprinte verhalen ook. En vorig weekend was ze van de vele pagina’s er één paar kwijt geraakt… ze hing bijna in de gordijnen, maar vond uiteindelijk de verhalen toch terug op een meesterlijke plek: in haar eigen Rummikubdoos!

Ow.. ik ben al bijna aangekomen aan het eind van mijn verhaal.. nog even over mij persoonlijk. Het gaat met mij nog steeds goed. Een paar kilootjes kwijt maar ik waai nog niet weg.. Geen gekke dingen alleen nog een beetje verkouden. Maar gelukkig doen ze hier niet moeilijk over verkoudheidsgebonden geluiden en daarom kan ik gerust mijn neus luidruchtig ophalen (in bijvoorbeeld een trotro) zonder dat iemand me raar aankijkt. Op straat loopt ook iedereen maximaal te roggelen en te tuffen. Echt heel vies, soms gaat het rakelings langs je heen..jaiks.

Zo. Mijn schrijfsels zijn op. Aankomend weekend gaan we trouwens naar Bobiri Forest, Ejisu en Lake Bosumtwi! En volgende week staat childrens ward op het rooster..

Dag lieve mensen…

Ps. Een dino-lijkje gevonden! In een hoekje van onze binnenplaats vond ik een skeletje van een salamandertje.. maar toen ik daar een foto van maakte en vergrootte op mijn laptop schrok ik me naar. Het lijkt echt een dino met enorme tanden. Zijn de dino’s hier in Ghana dan toch nog niet uitgestorven?! AH!

dinsdag 7 oktober 2008

Verhaal 9 – Weekend #3 – Kumasi

Weekend numero 3 alweer. Het gaat hier snel en nu ik dit schrijf is het weekend al weer bijna om… zaterdag zijn we naar Kumasi geweest. Na ons goed verdiept te hebben in onze Bradt Travel Guide vertrokken Daan en ik richting Kumasi om daar het een en ander te zien en bewonderen... Kumasi is de tweede stad van Ghana, maar is veel drukker dan Accra. Het heeft zo’n anderhalf miljoen inwoners, is een van de meest hectische steden in Afrika en volgens Bradt een must-see. Oke, daar gaan we dan. Gestoken in een lange broek en een t-shirt met korte mouwen (want het was fris..), liepen we naar het trotro station in Duayaw. De eerste trotro die we tegen kwamen had nog plek voor ons en wel voorin! Hadden we nog nooit gezeten, heerlijk, wat een ruimte. Anderhalf uur de mooie natuur tussen Duayaw en Kumasi bekijken op de eerste rang :) aan de driver naast me vroeg ik of hij ons bij het cultural centre kon droppen, maar hij snapte er niks van. Sprak geen woord Engels.. uiteindelijk met wat hulp van de bank achter ons kwamen we toch aan waar we wilden.

Het cultural centre is voor mij eigenlijk nog steeds een raadsel. Ik dacht dat we daar wat over de geschiedenis van Kumasi zouden horen en dat er te gekke souveniers zouden zijn. Maar nee, het winkeltje dat er was heeft mijn hart voor mooie spulletjes niet kunnen raken. Naast het winkeltje was eigenlijk niet veel anders te doen. Alleen was er nog een of andere bijeenkomst. Danielle liep half naar binnen en werd daar door een vrouw aan de arm meegesleurd naar binnen. Door naïeve Daan zaten we bijna vast aan een paar uur durende kerkdienst, waar een bups priesters beëdigd zouden worden!! No way, dus ik sleurde Daan aan haar andere arm mee naar buiten, want ja, we hadden toch echt nog andere dingen te doen. Ik vertelde de mevrouw dat we nog wat andere afspraken hadden staan…

De eerste afspraak die we hadden staan was met de Kejetia markt. Viktor, een iets te vriendelijke passant, leidde ons er heen, maar Viktor wilde meer. Namelijk mijn adres, want hij wilde mijn vriend zijn. Het spijt me Viktor, maar ik denk dat de afstand niet gaat werken. Na nog een lange discussie met Viktor gevoerd te hebben, over eventuele uitbreiding van mijn vriendengroep, kwamen we eindelijk bij de markt aan. De Kejetia markt is elke zaterdag. Het is de grootste markt van West-Afrika en het beslaat zo’n 12 hectare en telt zo’n 10.000 koopmannen. Jaja, daar kan de markt in Oldebroek nog een puntje aan zuigen. Het is een ware doolhof en ‘getting lost is part of the fun’ zoals Bradt Travel Guide ons voorspelde. Kleur, geur, drukte en warmte. Hopelijk lukt het om een foto om mijn fotosite te zetten van de Kejetiamarkt. Het was leuk om er even rond te dolen, maar na een half uurtje had ik het ook helemaal gehad. Naast het feit dat ik zo ongeveer aan het verdampen was, werden we ook de hele tijd aangesproken, nageroepen en veel mensen moesten ons gewoon even aanraken. De eerste keer is dat grappig. Maar de volgende keren denk je echt van… zout op! En sommigen durven je zelfs vast te pakken en niet los te laten. Dat is echt vervelend als je in een stroom mensen loopt, het veroorzaakt ook nog eens opstoppingen, valpartijen en al zo meer. Dus wanneer iemand mij beet pakte aan mijn arm, gaf ik een enorme ruk en schreeuwde LET GOOOOOO…DON’TT TOUCH ME!!!! Zo de verbazing op die gezichten..

Hup weg uit die menigte, weg uit de drukte. We zijn een supermarkt ingevlucht!! Daar hebben we ons vergrepen aan de in Nederland (en ook door ons) zeer gewilde chocolate chip cookies.. 2 pakken staan nu in onze voorraad.. dit is goed! Ook hebben we hier ons eerste Ghanese ijsje gekocht. Fanmilk heet het. Een soort softijs. In Nederland hou ik daar helemaal niet van, maar hier….hier is het heerlijk.

Vanaf de supermarkt zijn we langs ford Kumasi gelopen. Hierna door naar Vic Baboo’s, het laatste plekje in Kumasi dat we perse aan wilden doen. Vic Baboo’s is een restaurantje waar veel reizigers komen. We hebben nog nooit zoveel blanken gezien! Er zat een Engelsman te eten, twee blanke meisjes waar we hun afkomst niet van weten en twee meiden die ook uit Nederland kwamen. Later kwamen de drie meiden uit Utrecht ook nog naar Vic Baboo’s.. apart om zoveel blank bij elkaar te zien. Alle blanken kijken elkaar ook echt aan van ‘wat doe jij hier?!’.. wel geinig. We hebben hier een overheerlijke pizza gegeten… echt enorm van genoten. Net toen we hem op hadden kwamen de meiden uit utrecht binnen en kwamen nog even wat drinken. Lekkere meidenklets over uiterlijk, leuke goedkope souveniertjes en mannen. Anniek, een van de utrechtse meiden, vroeg aan mij of het klopte dat ik een neuspiercing had, ja die had ik… HAD, want ik ben hem na anderhalve week kwijtgeraakt… (anne of marjon? Voelt iemand zich geroepen om er 1 op te sturen? Mijn neuspiercings zitten in dat poezenbakje in mijn kastje) maar oke, waarom vroeg ze dat? Nou, ze had een jongen van de apotheek in het ziekenhuis gesproken die ‘the blonde girl with nosepiercing ’ wel zag zitten..hij had mij gezien en ben zelfs aan hem voorgesteld. Maar ik kan echt niet meer bedenken wie dat dan geweest was.. hij is gelukkig niet altijd in het ziekenhuis hier in Duayaw Nkwanta want hij werkt meestal in Kumasi.. fjieuw.. maar stiekem wil ik nog wel even zien wie deze mysterieuze aanbidder is..

Onze wegen scheidden weer, Daan en ik gingen nog even souveniers kijken. Even kijken zat er helaas niet in. Je wordt door 5 mensen tegelijk belaagd met hun waren. Goed moment om afdingen te oefenen en ik moet zeggen dat we er al aardig goed in worden :) op de achtergrond klonk voetbalgeschreeuw, ghana moest voetballen, 2-1 was de stand en ik was getuige van een stel gek geworden Ghanezen die een rondje om huis hun huis renden. Ja ja, het is hier net als in Nederland.

Met wat souveniertjes op zak gingen we op zoek naar een trotro naar huis. Dit keer was het een wat ruimere trotro, waar dan natuurlijk ook meer mensen in worden geperst. 24 personen in een volkswagenbusje, zwetend tegen elkaar aan plakkend. Het maakt niet uit want vies waren we toch al wel van deze dag. Van de uitlaatgassen, de handen die zich aan ons vastklampten en niet te vergeten ons eigen zweet… ik kan het zweet zelfs op mijn huid zien liggen. Mijn haar plakte in mijn gezicht en nek. Maar verstand op 0 blik op oneindig (toch mam?) en gaan met die banaan (sas!). Al die viezigheid heeft ook wel weer wat. Hier in Afrika vooral. Ik geniet er gewoon een beetje van. Maar in Nederland zal ik het heerlijk vinden als ik weer echt helemaal schoon ben hoor (wees niet bang!) en dat ik niet meer stink en dat niet alles smotsig, viezig, grauwig is..

Maar tis mooi mensen, met 24 mensen opgepropt de zonsondergang tegemoet rijden met links en rechts naast je mooie natuur. En dan ook nog eens, wanneer de zon onder is, de sfeerverlichting aan (dat betekent: 6 lichtjes, in de kleuren blauw geel en rood). Erg gezellig! Lovely.

Het was een mooie dag. Het weekend is bijna voorbij en morgen begint onze derde stageweek alweer. We gaan een weekje orthopedic ward doen. Ben benieuwd wat ons nu weer zal raken, wat ons zal verrassen en niet te vergeten, wat we er gaan leren ;)

Dag lieve mensen…

Verhaal 8 - Week #2 – General ward

De tweede (werk)week is alweer voorbij!! Het gaat hier snel…We waren deze week te vinden op de General Ward, hopend op een iets beter vermaak en iets meer werk dan op de Emergency Room.
Het begon maandagochtend 7 uur.. nouja, we dachten dat we om 7 uur moesten beginnen. Om zeven uur was er nog geen kip te bekennen, alleen de mensen van de nachtdienst. We sloten ons maar bij hen aan en gingen mee de afdeling op medicijnen delen. Eerst de female ward… daar werden we door zo’n 10 dames goodmorning gewenst. Één daarvan begon meteen tegen me te praten.. dat begint leuk dacht ik. Ze zei dat ik zoveel op haar dochter leek! HUH?! Ik lijkend op een neger? Ik, met mijn smalle snoetje, wipneus, sproetjes? Kan me haast niet voorstellen.. maar toen werd er wat gesmoest in hun streektaal (Twi) en gelachen.. waarna ze me zeiden: ‘’yeah, she’s affraid of food!!” En bedankt, zie ik er zo ongezond uit? Ik geloof dat ik nog aardig op gewicht blijf hier. Hmm.. maarja, gewoon een beetje dom meelachen, geen idee wat ze verder nog aan het smoesen waren…

Na de medicijnronde had de nachtdienst ook niet meer wat te doen en toen kregen we de opdracht om ramen te lappen. En dan niet een paar raampjes.. alle raampjes van de hele afdeling! We hebben het toen maar gelaten bij de vrouwenafdeling, de mannenafdeling komt wel een andere keer als we ons enorm vervelen. Dit was ook gelijk de laatste dag dat we om 7 uur begonnen… de verpleegkundigen van de dagdienst kwamen namelijk om 8 uur binnendruppelen, mooi, dus wij ook in vervolg.

Onze doorsnee werkdag op general ward bestond uit een paar dingen: assisteren bij wounddressing, meelopen met de artsenronde, wat rapportage en het bekende ‘zitten’.
Het assisteren bij wounddressings ... de wondverzorging... Nee mensen, ik ga nu niet meer van mijn stokje :) als het me te veel wordt loop ik nu gerust even weg. Voor de wondverzorging wordt een steriele tafel gemaakt om alle steriele benodigdheden op te leggen en steriel te houden. Deze steriele tafel is vanaf begin af aan al niet steriel omdat hij gedekt wordt door iemand met normale (en dus geen steriele) handschoenen aan.. argh.. misstap nr.1. Deze tafel gaat over de hele afdeling, alle wonden worden met 1 en dezelfde (on)steriele tafel verzorgd…wat het allemaal niet echt sterieler maakt. Je boft dus een beetje als patiënt, wanneer je als eerste aan de beurt bent met de wondverzorging.. Er zijn veel mensen op de general ward die wondverzorging nodig hebben. Veel mensen hebben cellulitis. Niet dat ze heel dik zijn en poffertjes op hun dijen kunnen bakken, maar dat je een ontsteking van de huid hebt die op verschillende plekken kan zitten en die veroorzaakt wordt door een bepaalde bacterie. Het zijn vaak grote wonden met veel dood weefsel. Dit moet eerst operatief verwijderd worden en hierdoor worden de wonden nog groter en dieper. Zo groot en diep dat je pezen en botten kunt zien zitten. Na de operatie begint voor de verpleegkundigen de wondverzorging, de wond goed schoonmaken en daarna zo steriel mogelijk te verbinden. Proberen steriel te verbinden.. Sommigen doen echt wel hun best en proberen het goed te doen, maar sommigen ook echt niet! Een paar keer deze week kon ik niet aan zien hoe er gehandeld werd. Ik werd echt boos op die domme manier van werken met steriliteit. AH! Steriel werken, voorkomen van infecties en kruisinfecties, is juist zooo belangrijk bij deze mensen met zulke grote wonden! Een paar keer hebben we geprobeerd wat te zeggen over het steriel werken, maar elke keer werd er domweg gezegd dat alles helemaal steriel was of dat het niet uitmaakte. Florence, een afdelingsassistent, had donderdag tegen Danielle gezegd dat wij vrijdag de wondverzorging zouden gaan doen. Ik was donderdag niet op stage, dus Danielle kwam thuis met het nieuws over de wondverzorging. Maar mij leek dat niet zo’n goed idee, omdat ik niet achter de werkwijze kan staan. Ik wil niet op deze manier werken met wonden, ik wil niet verantwoordelijk zijn voor infecties. Dit is niet hoe ik het geleerd heb en hoe ik zelf behandeld zou willen worden. Uiteindelijk heeft Danielle ook besloten geen wondverzorging te doen.

Verder hebben we met de artsenrondes meegelopen. Dr.Davies is de arts van de afdeling. Hij is een enorme knappe man, ik dacht altijd dat ik niet op negers viel, maar van dr.Davies ging mijn hartje deze week toch echt wat sneller kloppen. George Clooney noemen Danielle en ik hem. Perfect chocoladebruin, lang.. maar helaas, hij heeft trouwplannen in oktober.

Dr. Davies gaf veel uitleg over de verschillende ziektebeelden op de afdeling en hoe ze behandeld werden. Wat er deze week voorbij kwam was onder andere buiktyfus, diabetes, hartklachten, astmatische bronchitis en niet te vergeten de cellulitis. Bij één patiënt op de eerste werkdag deed dr.Davies een beetje geheimzinnig over zijn gezondheidstoestand. ‘A chronic condition’.. ik vroeg naar meer uitleg, een chronische ziekte, maar welke? Waarop hij mij wenkte mee te lopen naar de volgende patient. Hallo, ik vroeg wat! Zie je me niet staan? Vijf minuten later liepen we naar de zusterpost en daar kwam hij terug op die ene patiënt met dat geheimzinnige ziektebeeld ‘chronic condition’... ..’HIV’ zei hij zachtjes. Hij legde uit dat er op de afdeling over deze ziekte gezwegen wordt, dat woorden HIV of AIDS niet wordt gebruikt in verband met privacy. Dit was op de eerste dag. Op tweede dag lag er op de mannenafdeling een nieuwe patiënt in bed nr. 10, een 23 jarige jongeman. Hij lag een beetje versuft in bed, maar zag er verder goed uit. Niet dun, maar goed gespierd. Ik was benieuwd wat er met hem aan de hand was en vroeg dat aan dr. Davies. Dr. Davies vroeg wat aan de patiënt in het Twi (de streektaal). En hij vroeg het nog eens, en nog eens… en uiteindelijk kwam er reactie: daar gingen de lakens naar beneden. Hij had een flink ulcerend (zwerend) mannelijk ledemaat. De wond bedekte de helft van het gehele oppervlak. Ik schrok er van. Wat een pijn moest die jongen wel niet hebben?! En oeps.. is het gebruikelijk dat een vrouw hierbij kan blijven staan?! Niemand keek me raar aan dus ben maar bij dr. Davies blijven staan. Dr. Davies vroeg heel relaxt aan mij: “What would you do?”. Well my friends..I would yell..die pijn...ARRGGHH!! Ik borrelde van binnen, ik wilde actie, ik probeerde in mijn allerbeste Engels te vertellen dat ik zou gaan testen wat voor SOA deze jongen had, of hij koorts had, hem gelijk aan de sterkste antibiotica zetten om sepsis te voorkomen.. ‘Ok, ok..’ probeerde dr. Davies mij te sussen. Vond hij dat teveel actie? Net alsof het overdreven is hem op een antibiotica kuur te zetten, net alsof het suf uitziende koppie en zijn trage reactie niks zeggen. De SOA-test was al gedaan. Hij had syfilis.. en verder.. was hij ook nog positief getest op de chronic condition. Deze jongeman in het bed had dus syfilis en was HIV-positief. Wat nu? Dr. Davies delegeerde iemand het ledemaat te verzorgen. ‘Please wear gloves’ zei hij erachteraan.. goed idee. Want dat doen ze hier niet altijd… ik geloof dat hij ook nog met een antibioticakuur is gestart. Maar dat weet ik niet zeker.. de volgende dag (woensdag) wou ik dat gaan nakijken, maar toen zag ik dat bed nr. 10 leeg was… WHAT?!!! Dus ik pakte het overdrachtschriftje van de verpleegkundigen er snel bij en zocht zijn naam.. ja, daar stond zijn naam, met daarop volgend een korte beschrijving. Dat zijn toestand verslechterde, nog suffer werd, en waarschijnlijk een sepsis had (bacteriën in de bloedbaan) en daar onder….helemaal onderaan, stond de afkorting R.I.P. Zijn laatste adem uitgeblazen op 23-jarige leeftijd op een gewone dinsdagavond. Ik was er echt een paar minuten stil van. Dr. Davies kwam binnenlopen en ik vroeg of hij het al gehoord had. Nee, hij wist het nog niet. Hij schrok ook, had het niet verwacht. Zo snel gaat het hier dus soms, zonder dat er toeters en bellen afgaan. Nee, ze gaan gewoon. En niemand maakt zich er ook druk om, niemand gaat wat harder lopen. Frustratie.

Gelukkig ben ik hier niet de enige gefrustreerde. En daarom uitten Daan en ik onze frustraties lekker samen. Niemand verder die in het ziekenhuis Nederlands spreekt, gelukkig, want wij gooien er hier en daar aardig wat frustraties uit. Heerlijk om dat te kunnen doen zonder dat iemand het door heeft.

Trouwens de eerste sociale contacten zijn hier een beetje gelegd. Achter ons woont een jongen Fidel ‘the becoming a doctor in the Oekraine’. Er is voor hem een volledige geneeskunde opleiding betaald door een Nederlander. Heel erg fijn! En waarom hij nu een beetje contact met ons heeft is omdat hij wil weten hoe studeren is en hoe het werken in de zorg is. Wij denken dat het dus niet daar om gaat, maar omdat contact met 2 Nederlandse meiden wel erg spannend is.. Ook komt er zo nu en dan een perfect Engels (zonder accent) sprekende jongen aan ons hek, om te vragen hoe het met ons gaat. Hij studeert in Accra en is tot nu toe een van de leukste mensen om mee te praten. Niks vervelends en niet het gevoel dat er wat achter zit. Erg relaxte gast.
En owja, vorige week droomde ik dat er hier in de buurt twee Nederlandse jongens zaten. En ik vroeg die volgende ochtend aan Daan of zij daar misschien iets van gehoord had of dat het echt een domme droom was. Maar nee, het was een domme droom. Daan wist van niets. De dag erna kwamen we de drie meiden uit utrecht tegen en die hadden het er over dat ze 2 Nederlandse jongens hadden leren kennen in Sunyani. Hahaha! Wat een grap. Niet alle dromen zijn bedrog. Zij hadden afgesproken om vrijdag met hen uit te gaan en ze vroegen ons ook mee. Gezellig!

Vrijdagavond zouden we dus voor het eerst hier in Ghana uitgaan! We zouden naar Tyco in Sunyani gaan, een groot gebouw met verschillende mogelijkheden, een fitnesscentrum, zwembad, restaurant, bar en disco. Maar helaas zijn de plannen voor het dansen in het water gevallen, de onweersbuien overheersten en wij bange kipjes bleven liever veilig thuis. De grote hevige onweersbuien wennen hier niet. De spinnen wel. Ik heb nu drie spinnen in mijn slaapkamer wonen, waarmee ik nu in harmonie samenleef. Ik heb ze eerst nog proberen te vermoorden, maar ze liepen steeds te hard weg. Daarom heb ik een deal met ze gesloten dat ze rustig mogen zitten waar ze zitten en dat ze niet in mijn klamboe gaan kruipen! De eerste zit altijd bij mijn schoenen, de tweede in een hoekje bij mijn klerenkast en de derde achter mijn bed. Omdat ze er nu al zo vaak zitten is het gewoon gek als ze er somses niet zitten..

Niet alleen met de spinnen, maar ook met de rest van Ghana leer ik in harmonie te wonen. De keuken wordt steeds uitgebreider. We breiden onze menukaart zelfs uit met eten dat gemaakt is op de markt en dat we lekker thuis opeten. Het is natuurlijk een gokje, hoe zal het vallen, maar het valt tot nu toe goed. Dus dat doen we vaker. Net een boord rijst met planteen op. Planteen is een hele grote uit de kluiten gewassen banaan die iets minder zoet is dan de gemiddelde normale banaan. Die is heerlijk voor ons gefrituurd. Groente en iets te hete saus erbij en smullen maar. En dat voor 40 pesuaas.. is 25 eurocent. We hebben ook zelf iets nieuws ontdekt in de Ghanese keuken om zelf te bereiden!! Ponah! Ponah is een Yam-soort. Yam is een hele grote langwerpige knol die gekookt en gebakken veel lijkt op onze vertrouwde aardappel. En onze keuken heeft zich ook met een nieuw snufje uitgebreid.. melkpoeder van Nestlé!! En brown-nuts zijn mijn nieuwe snack! Soort van geroosterde zoutige pinda’s! Tot nu toe hebben we nergens chips of lekkere snoepjes kunnen vinden.. dus ja, de pinda’s zijn echt een traktatie. Misschien eet ik hier wel zoveel pinda’s dat ik nog in een aapje verander. Of was ik dat al?

Met mij persoonlijk gaat het hier verder goed. Voel me happy hier en mijn diarree is voorbij. Maar nu ben ik enorm snotverkouden...gemiddeld is het hier zo’n dertig graden en ik loop met een rood snotneusje rond. Raar, maar waar.

Aankomend weekend gaan we het iets rustiger aan doen.. we gaan naar Kumasi en zondag gaan we thuis hangen en voor school bezig.. yeah!! Ik heb er zin in!